Business views geven inzicht in:
- processen: business process view;
- structuur en noodzakelijke objecten: business structure view;
- individuele en onderlinge gedrag van objecten: business behaviour view;
- wat te bereiken (doel) en hoe dit te bereiken (strategie): business vision view.
1. Business process view
beschrijft van processen de:
- context;
- doelen;
- objecten;
- activiteiten.
diagrammen met verschillende detailniveaus:
1.1. Use-case diagram
Doel = afbakening van processen met relatie met omgeving.
Onderdelen:
- use-case – proces;
- actor – iets of iemand buiten de organisatie;
- betrokkenheid – lijn die use-cases met actoren verbindt.
Use-case beschrijving bevat:
- use-case – naam van de use-case;
- actor – iets of iemand van buiten de organisatie;
- worker(s) – medewerker (functie)/systeem;
- pre conditie – input- en supply objecten voor use-case kan starten;
- scenario – meest voorkomende verloop proces;
- post conditie – output objecten.
- 80% en (optioneel) 20% scenario(’s);
1.2. Process diagram
Objecten:
- input/output/supply:
- physical;
- people;
- information;
- abstract (dienst).
- goal – doel van het proces;
- control – toezichthouder/(eind-)verantwoordelijke.
1.3. Activity diagram
verschaft inzicht in business object flow. Een detail van de business use case.
Objecten die geen input/output hebben worden gebruikt door een ander intern bedrijfsproces.
Handelingen leveren geen toegevoegde waarde op voor proces; samenvoegen tot een activiteit.
Beschrijving ict ondersteuning, details van business activity:
- ict middel
- handelingen;
- resultaat
2. Business structure view
geeft inzicht in structuur en informatie van de noodzakelijke objecten.
2.1. Business object voorbeeld
Objecten hebben attributen en zijn ondeelbaar (altijd als geheel nodig in activiteit).
Doel van object voorbeelden is het typeren van objecten door realistische waarden te gebruiken.
Is uitgangspunt voor het information model. Richtlijnen:
- business object voorbeelden maken van elk input, supply of output object;
- breng een representatief aantal eigenschappen, toestanden en relaties in kaart.
2.2. Business information model
inzicht in de structuur van informatie die behoort bij objecten.
Doel is inzicht verschaffen in structuur van informatie van business objecten.
Objecten met dezelfde attributen, gedrag en relaties worden vastgelegd in een klasse.
Klassen worden verbonden door middel van associaties
Namen van klasse, associatie en klasse moeten een goed lopende zin vormen.
Lees richting van links naar rechts, boven naar beneden.
2.3. Business behaviour view
Individuele en onderlinge gedrag van objecten.
2.4. Business vision view
Over wat te bereiken (doel) en hoe dit te bereiken (strategie).
2.4.1 Goal diagram
hiërarchisch overzicht geven van de business doelen op de niveaus:
- strategisch – lange termijn, extern gericht, ambitieus, kwalitatief;
- tactisch – middellange termijn, meerdere processen, kwalitatief;
- operationeel – korte termijn, per proces, kwantitatief.
Goals moeten overeenkomen met de goal objecten in het proces diagram.
Kwantitatieve doelen zijn SMART te definiëren.
2.4.2. SWOT matrix
Intern: strengths en weaknesses.
Hulpmiddel: 7S-model van McKinsey
- structure;
- strategy;
- systems;
- skills;
- style;
- staff.
Extern: opportunities en threats.
Hulpmiddel: DESTEP-factoren:
- demografische ~;
- economische ~;
- sociaal-culturele ~;
- technologische ~;
- ecologische ~;
- politiek/juridische ~.
2.4.3. Missie statement
Kernelementen:
- beschrijving van de doelgroep;
- behoefte/product/dienst;
- technieken om aam behoefte te voldoen.